Durf oefenen

In het leven zorgt durf vaak tot groei. Of het nu gaat om het aangaan van nieuwe uitdagingen, het nemen van risico's in je carrière of simpelweg het doorbreken van persoonlijke grenzen.

Een tijdje geleden spraken wij Rob Smits, oefenmeester in durf. Rob is eigenaar van Bureau voor Durf en vertelde ons welke factoren van invloed hebben op durf en hoe je kunt gaan oefenen om er beter in te worden.

Rob; Ik zwem minstens twee keer per week in ijskoud water. Als mensen dat horen, reageren ze vaak van ‘Waauw, dat durf ik niet hoor, ik ben niet zo’n waaghals!’ In die reactie zit niet alleen dat koude water maar het woord ‘durven’. Mensen maken ‘durven’ vaak veel groter dan het is. Uit mijn master-onderzoek blijkt juist dat ‘durven’ meestal niet eng en groot is, maar al voor het grootste deel in jezelf zit.

Kleine stapjes
Je hebt weleens een droom die je niet hardop durft uit te spreken. Dat komt omdat je niet weet hoe je mensen, die die droom nog niet hebben, zo ver krijgt. Die hebben jouw pad nog niet afgelegd. Je zoekt dan vertrouwen om dat proces op gang te krijgen. Je weet dat er een moment zal zijn dat het op durf aankomt. Als je dat van tevoren zegt, deinzen veel mensen terug: ‘O jee, durven is niks voor mij!’ Toch weet ik zeker dat je het wel kunt durven. Je hoeft niet je neus dicht te knijpen en pardoes in dat ijskoude bergmeertje te springen. Steek eerst eens een teen in het water! In het volle besef dat je ooit dat koude water in moet. Ik bereid mensen voor op dat moment. Dat ze voelen dat ze het straks kunnen. Dat proces noem ik ‘trainen in durven’.

Concreet maken
Maak het gewenste gedrag zo concreet mogelijk om mensen te laten experimenteren met durven. Neem zoiets abstracts als klantvriendelijkheid: bepaal dan eerst samen wat je criteria daarvoor zijn. En welke concrete keuze iemand daarna ook maakt, als zijn gedrag voldoet aan die criteria, dan is het goed. Zo prikkel je iemands keuzevrijheid en krijg je durf. Zeker je opdracht een uitdaging en wat ruimte bevat, voelen mensen wat we noemen ‘morele keuzevrijheid’. Ze weten dan: ik mag best een keertje buiten de lijntjes kleuren. Het hoeft allemaal niet van een leien dakje te gaan. Sterker: je blijft frisser van geest als niet alles makkelijk is. Het moet af en toe gewoon een beetje moeilijk zijn.

Gain of pain?
Je kunt vanuit het groeiprincipe werken om een stap verder te komen: hoe kunnen we het beter doen. Maar in sommige gevallen werkt het beter als je de andere kant ernaast zet: wat gebeurt er als we niets doen? Dan hebben we pijn. Die pijn moet bekend zijn, je wilt die pijn kwijtraken en in dat geval is het dus een prima motivator.

Paul: ‘Bij MVV hadden wij last van het gedrag van onze ultra’s. Dat leidde iedere keer weer tot boetes van de KNVB. Toen hebben we het omgedraaid. We hebben tegen ze gezegd: als het jullie lukt de komende vier wedstrijden de toiletten niet te verbouwen, dan stoppen we een bedrag in de pot voor een hoger salaris van de nieuwe spits. Dat werkte. Later hebben we ze met zulke afspraken ook zelf de horeca laten doen, want daar klaagden ze altijd over.’

Waarden delen
Met ‘klantgerichtheid’ op de flipover zijn we dus nog niet klaar. Klantgerichtheid kan voor iedereen iets anders betekenen. Je moet het voeden. Het werkt pas als iedereen de waarden op dezelfde manier onderschrijft. Pas als de omschrijving van klantvriendelijkheid het durven triggert, dan zal de organisatie er mee aan de slag gaan. Zonder zo’n goede omschrijving geef je de verandering geen richting. Dan pas krijgt zo’n waarde betekenis. Pas dan maak je die connectie met het gewone gedrag van mensen. Als je zo’n waarde benoemt, moet je het ook kunnen oefenen in het werk. Dan komt het aan op leiderschap. Daar kun je op sturen en aan bijdragen: ‘Waar wil jij het stapje verder gaan?’

Uitdagen
Soms wordt een organisatie te goed in de dingen die ze doen. De machine draait geweldig, maar de club wordt lui. Ik kijk dan in hoeverre dat vanzelfsprekende gedrag bewust gedrag is of niet. Hoe ervaren de mensen dat en in hoeverre wordt het als kennis vastgelegd? Om te groeien moet je een stapje hoger. Je kunt dan bedenken dat je met dat perfecte machientje een nieuw soort expertise opbouwt. De expertrol die je dan ziet ontstaan, kan in eerste instantie best eng lijken. Maar je ontwikkelt je stapje voor stapje naar een next level. In het onderwijs zie je dat goed. Als een docent zegt ‘Ik doe het al jaren zo’ en niet getriggerd wordt tot de volgende stap, dan kan die na al die tijd nog steeds overweg met de computer. Dat komt nu bij online lesgeven feilloos aan het licht.

Inspireren
Als leidinggevende kun je het best een ondersteunende stijl hanteren. ‘Wat heb je nodig om X, Y of Z te kunnen?’ Je kunt werken met rolmodellen, met mensen die iets wel durven en een inspirerend voorbeeld zijn voor de anderen, zodat die dat gedrag kunnen kopiëren. Of dat je een mentor naast iemand zet. Of coaching van senior medewerkers. Of je maakt een voorlopersgroep – een soort ‘coalition of the willing’. Met dat groepje kun je de rest van het team meekrijgen. En vergeet niet hoe nuttig tegengewicht is. Iemand die tegenwerkt zorgt dat er een gesprek wordt gevoerd. En dat is belangrijk.

Uit je comfortzone
Ook als je al jaren lekker op je plek zit, kan dat belemmerend werken. Om iets te durven moet je uit je comfortzone komen. Maar niet rigoreus! Voorbeeld: als jij gezonder wilt leven, ga je misschien met van alles en nog wat beginnen, en stop je met veel gewoontes. Zo’n radicale stap uit je comfortzone maakt dat veel goede voornemens sneuvelen. Je denkt dan ‘Ja, dat was nou ook weer niet de bedoeling…’ Het is makkelijker én effectiever als je één ding tegelijk aanpakt. Voor mij werkt bijvoorbeeld VAMEB: Van Alles Minder En Bewust. Je moet kleine triggers vinden die het brein kan signaleren: ‘O ja, dit is anders dan anders’. Dat kan op fysiek, mentaal of emotioneel niveau.

Zelfreflectie
Je kunt op een aantal elementen reflecteren waarom je doet wat je doet. Door middel van training kun je leren wat puur uit je gevoel komt en wat vanuit je gedachtes. Die bezinning is essentieel, want intuitie gaat vooraf aan voelen en denken. Als je een gebeurtenis afpelt, geef dan eens voor jezelf antwoord op: wat voel ik erbij, wat denk ik erover en wat doe ik daar mee? Het veranderen van gewoontes en routines heeft ook met het herhalen van gedrag te maken. Je moet blijven oefenen en oefenen is doen, proberen is niet genoeg!

Motiveren
Wat ook meespeelt in durven is je eigen motivatie. Is die intrinsiek of extrinsiek? Word jij van binnenuit gemotiveerd of daar factoren van buiten? Intrinsieke motivatie kun je niet triggeren. Soms helpt het van buitenaf te beginnen. Bijvoorbeeld als je zegt: ‘Zie je wat de concurrentie allemaal doet, pas op hè!’ Dan kan leiden tot beweging als je collega denkt ‘Oei, straks ik ben te laat!’ Die kans op verlies kan motiverend werken, maar voor een ander zet angst de boel juist op slot. Weten wat iemand motiveert is belangrijk. Ik vind het niet erg om te verliezen, want ik win vast wel weer ergens anders.

Optimisme
De mindset waarmee jij om je heen kijkt. Wat je meemaakt en waarneemt, al die ervaringen sla je op in je brein en bij elkaar zorgen die voor bepaalde gevoelens en gedrag. Als dat vooral positieve connotaties zijn, kun je iemand makkelijker motiveren en laten durven. Dus: als ik denk dat ik het kan, dan kan ik het. Optimisme. Pippi Langkous. Dat basistemperament maakt hoe je een situatie interpreteert. Zelfs optimisme kun je ontwikkelen door elke keer bij een positief resultaat een bewuste terugkoppeling te geven.

Nieuwsgierigheid kun je trainen
Verder heeft durven ook te maken met herkaderen. Nieuwsgierigheid helpt daarbij. Dat wekt dopamine op en dat werkt onmiddellijk. Dopamine is zó lekker voor de hersenen...! Nieuwsgierigheid is één van de fijnste competenties om mensen in te trainen. Voor een training geef ik ze dan bijvoorbeeld de opdracht om drie dingen te beschrijven op de weg hierheen die ze niet eerder gezien hadden. Dan moeten ze een andere weg nemen dan ze gewoon zijn en goed registreren wat ze zintuiglijk ervaren. Dat werkt altijd. Mensen vinden dat ook leuk, zo’n mini-experiment. Ze leren zo hoe fijn het is om onbevangen rond te kijken.

Magisch denken
Wat ook kan helpen bij durven is magisch denken en bijgeloof. Volgens onderzoek werken symbolen goed, maar ook objecten zoals stenen en kettingen of rituele zoals een kruisje slaan. Als die een betekenis hebben die jij aan durf koppelt, dan werkt dat. In de sport is daar veel onderzoek naar gedaan. Wat de Nieuw-Zeelandse rugby’ers voor de wedstrijd doen, die haka, hoort bij dit fenomeen. En wielrenner Michael Boogerd moest en zou voor elke koers nieuwe sokken uit de verpakking halen.

Belangrijk maken
Sport is sowieso leerzaam. Een paar jaar geleden wonnen de Japanse vrouwen opeens alle schaatsachtervolgingen. De Nederlandse vrouwen wonnen altijd individueel. Maar bij de achtervolging waren de Japanners veel sneller dan de rest. Ze kwamen wel kotsend over de meet... Zij hadden dat onderdeel samen belangrijk gemaakt. Die invloed van de omgeving is van belang. Zij deelden een belangrijke Japanse waarde: het collectief. Dus zeiden ze: ‘Dit is belangrijk, hier gaan we voor!’ En dat had effect. Hoe competenties worden gewaardeerd hangt mede af van de cultuur. In sommige indianenstammen ben je na het doden van mensen een held. In onze cultuur juist niet.

Moraliteit
Eerst is er de impuls en dan je reflectie op de situatie, waarin je omgevingsinvloeden, normen en waarden en de mate van gevaar en risico meeweegt. Dat creëert bij elkaar een attitude. Soms is dat lef tonen en soms is het durven. Je hebt dus beide nodig: impuls en reflectie. Daarom helpt een morele doelstelling enorm bij durven: als je iets wilt bereiken waar mensen zich deugdelijk bij voelen, dan zijn ze nog meer gemotiveerd om te durven.

Leren loslaten
Ik hielp eens een plant manager die enorm dominant leidinggaf. Dat leidde voortdurend tot conflicten met zijn ploegleiders. Hij nam zelfs eens iemand in de houdgreep en ging daarmee ver over de schreef. Hij kwam naar mij met het idee: ik reageer vanuit mijn instincten en ik krijg dat niet onder controle. Dat instinct bleek de angst dat het mis kon gaan in de fabriek en dat hij daarop zou worden afgerekend. En toen kwam het durven. Hij moest die angst loslaten en dat durfde hij niet, hij wilde controle houden. Durven was voor hem dus niet iets heel stoers maar iets loslaten. Uiteindelijk is hij geslaagd. Dat was voor hem een enorme bevrijding. Hij heeft nooit meer iemand in de houdgreep genomen. En hij zag dat de tent gewoon doorliep, zelfs als hij losliet. De fabriek draaide gewoon door en de sfeer is veel beter geworden.

✍️ Martijn Kagenaar

Vorige
Vorige

Briljante Mislukkingen

Volgende
Volgende

Mijn ego, af en toe doodvermoeiend